VorigePlaatsen in KennemerlandVolgende

Heemskerk

Inhoud van deze pagina

  1. De archeologie van Heemskerk
  2. De eerste vermeldingen van Heemskerk
  3. Bronnen en naamsverklaringen
  4. Nieuwe veronderstellingen
  5. Laurentius
    Noten

1. De archeologie van Heemskerk

« Zo talrijk als de stille getuigen zijn van de bewoning in en om Heemskerk tot in de tweede eeuw n.C., zo stil is het daarna, tijdens de Vroege-Middeleeuwen. Zeer schaars is bijvoorbeeld het aantal Karolingische scherven (ca.750-900, genoemd naar Karel de Grote). Van de Bronstijd af tot dan toe is er nog geen sprake van een dorpje. Men neemt aan dat boerderijen verspreid lagen op de strandwallen, de oude duinen, de stroomruggen (met zand opgevulde kreekbeddingen), de zandige oeverwallen van de kreken, de kwelders en enkele hoge veenbulten. De rest van West-Nederland was toen nog steeds moerassig en onbewoonbaar. Pas in de tijd hierna is de bewoning zich langzamerhand gaan concentreren in kleine dorpsgemeenschappen.
Uit de Hoge Middeleeuwen (ca.1000-1200) worden al wat meer vondsten gedaan en uit de Late-Middeleeuwen kan men al vrij veel scherven vinden. Overal in Heemskerk kan men Laat-Middeleeuwse aardewerkresten in de bodem tegenkomen, waaronder vaak het karakteristieke steengoed (bij voorbeeld de zogeheten Jacobakannetjes), dat uit de omgeving van Keulen afkomstig was. »
 (1).

Niets dus uit de vroege middeleeuwen, en niets duidelijks van vóór de eerste naamvermeldingen. De archeologie is, zoals we zullen zien, in overeenstemming met de geschreven bronnen : het huidige Heemskerk stamt op zijn vroegst uit de twaalfde eeuw.

2. De eerste vermeldingen van Heemskerk

De naam Heemskerk, waarvan de eerste vormen Heimethenkiricha en Heimezenkyrke zouden zijn, vormen die voorkomen in Echternachse vervalste akten waarmee valse aanspraken van ná 1156 werden toegedekt (2), wordt, al naargelang wie er schrijft, afgeleid van de mansnamen Heme, Hemiso, Hemezo of Heimezo (3). De mevrouw Heemsie uit de overlevering is voor de naamsverklaring echter bepaald niet slechter dan de mijnheer Heme van dr. G. Karsten; van geen van beiden is verder iets bekend.

We kunnen ons afvragen of de Luxemburgse monniken de naam juist hebben begrepen en correct gespeld. Bovendien is het ontstaan van een plaatsnaam uit een persoonsnaam in verband met een kerk ronduit belachelijk : in verband met een heilige is het denkbaar; maar de patroon van de Heemskerkse kerk is Laurentius en van een heilige Hemiso is niets bekend. Andere voorbeelden van eigenkerken, ter vergelijking, met de naam van een eigenaar worden niet gegeven.

In een verloren gegane grafelijk oorkonde uit 1202 of 1203 zou graaf Dirk VII heer Gerard van Haarlem en diens zoons en dochters met de tiend (een belasting) van Heemskerk hebben beleend. Volgens een afschrift van een oorkonde van 16 oktober 1248 verkoopt graaf Willem II, die in 1247 of 1248 tot Rooms koning werd gekroond, samen met zijn broer Floris, de hof van Heemskerk, Hofland geheten, aan Simon van Haarlem en Wouter van Egmond (4). In een latere kopie van een akte uit 1215 wordt « Henricus presbiter de Emezekerka » (Henricus, priester van Heemskerk) genoemd.

Sluiten we de Echternachse namen en latere afschriften uit dan blijft de naam Hemeskerke uit 1345 als eerste vorm over. De naam is dan vergelijkbaar met Heemstede onder Haarlem en Heemstee onder Castricum en betekent gewoon ‘kerk van het heem’, precies zoals dr. G. Karsten als eerst mogelijke naamsbetekenis opgaf; klopt dat, dan heeft hij toch nog een keer gelijk; maar het blijft een merkwaardige samenstelling : ‘thuiskerk’.

3. Bronnen en naamsverklaringen

Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche oudheden (Brouërius van Nidek, 1792) :

« HET DORP HEEMSKERK.
In noord-kennemerland
Heemskerk, een groot half uur gaans van de stad Beverwyk, en tusschen dezelve, de dorpen Castricum en Uitgeest, en de noord-zee gelegen, is een tamelyk bewoond en zeer oud dorp, in Noord-kennemerland, een gedeelte van het hedendaagsch Noordholland. Reeds vindt men van hetzelve gewag gemaakt in den verdragbrief tusschen den 21sten bisschop van Utrecht willem den I, en den abt regimbertus van Epternach, in het jaar 1063 gesloten, onder den naam van Hemezenkereca; en melis stoke in zynen diederik den II, noemt het Eemskerk. De voormalige gesteldheid, het vermogen, en het daarna gevolgd verval van deze plaats, kan men genoegzaam daaruit opmaken, dat dezelve van vroege tyden af, in alle kruistochten zo binnen als buiten ’s lands, verschuldigd was den Graaf te dienen, met vier-en-twintig riemen en volk naar den riemtale (*), volgens het gebruik van Kennemerland; Hertog albrecht van Beyeren verminderde de riemtalen van deze plaats in den jare 1391 tot op de helft; Hertog jan van Beijeren stelde hen uit medelyden in het jaar 1420 nog drie riemen lager, en eindelyk kochten zy nog drie andere riemen van gemelden Hertog af tot tien Wilhelmus-schilden ieder riem, zo dat zy ten laatsten alleen op zes riemen zyn blyven staan.
De Heemskerker-ban of zyn rechtsgebied strekt zich ruim vier uuren gaans in den omtrek uit, en legt in vyf buurten verdeeld, namentlyk in Kerkbuurt, Duinbuurt, Noorddorp, Oosterzyde en Hofdorp, ook wel Hoogdorp genaamd, benevens den Madeweg; binnen deze buurten leggen de adelyke huizen Oud Haarlem, buiten een klein overblyfsel van eenen muur, geheel verdwenen (**), Assumburg (***), Meerestein (), Rietwyk (), daar weleer eene kapel stond, benevens eene kapel voor eenen kapellaan; voorts Poelenburg en Marquette, welke huizen wy op hunne plaats zullen beschryven.»
 (5).
 
*) Riemtalen, ook vroonschuld genaamd, is volgens de beschryving van VAN LEEUWEN in zyn werkje: Redeneeringe van de oorspronk, recht en onderJcheid der Edelen en Welboren in Holland, een omslag ter onderhouding van wegen, kaden, bruggen, vyvers, visscheryen en andere wateren. Deze belasting heeft haren naam ontleend van de riemen, waar mede men van ouds de schepen plagt te regeeren; want het is eene bekende zaak, dat sommige landschappen, en ook de steden en dorpen, zodanige schepen ten dienste van den Graaf en van den lande verpligt waren te leveren en te onderhouden, en hiertoe was ieder dorp en ambagt op een zeker getal riemen, naar mate hunne gesteldheid, getaxeerd, volgens welk getal zy ook jaarlyksch in den omslag moesten dragen, wordende voor elke riem gerekend twintig, vyfentwintig, dertig, en somtyds meerdere ponden, van 40 groten. Zie hier over breedvoerig DE RIEMER, in zyne beschryving van ’s Gravenhage 2de deel, pag. 407, alwaar men verscheiden origineele stukken ter bevestiging van het voorgemelde vindt, als mede S. VAN LEEUWEN, kostumen en keuren van Rhynland, in zyne Inleiding, bl. 70 tot 72.
**) Dit geheel vervallen slot wordt by de landluiden he Hof genaamd, bestaande hedendaagsch uit een brok of twee grote stenen op eenen heuvel, nergens zo groot hier omtrend te vinden, dan by de puinen van het slot te Velzen. De bezitteren van het vervallen kasteel voeren den tytel van Vryheeren van Oud Haarlem. Somtyds hebben zy zich doen noemen Vryheren van Haarlem; doch de Staten van Holland schreven den Heren van Assendelft in het jaar 1629 aan, niet te begeeren, dat de tytel van Vryheer of Baron van Haarlem meer zou mogen gebruikt worden.
***) Assumburg is een zeer oud slot in de zestiende eeuw, door het adelyk geslacht van Assendelft herbouwd. Men wil dat dit huis reeds voor het jaar 1335 bestaan en toenmaals geen leenroerig goed geweest zy. Ook zou het in den jare 1431 afgebrand zyn. Het huis is in latere tyden deftig vernieuwd, en heeft, behalven eenen spitsen agtkanten, nog twee vierkante torens, en twee kleine torentjes. De tegenwoordige Vryheer van hetzelve is Mr. ANDRIES ADOLF DEUTZ TOT ASSENDELFT.
†) Meerestein werd, omtrend het laatst der dertiende eeuw gesticht, doch de tyd waarin dit kasteel verwoest werd, is onzeker. Deszelfs stichter was de Heer JAN van Egmond van waar sommigen uit het geslacht van die Edelen zich EGMOND van Meerestein genoemd hebben. Het werd na deszelfs verwoesting weder opgobouwd, en in het jaar 1690 byna geheel weder afgebroken, toen men op deszelfs grondslagen een prachtig gebouw, naar den hedendaagschen smaak gebouwd heeft; het behoort thans aan particuliere eigenaars.
‡) Eigentlyk Riewyk, van dit adelyk huis zyn nog eenige weinige overblyfselen te zien : het behoorde den Heer Assumberg, en stond in de nabuurschap van het thans mede verwoeste huis Poelenburg.

Stad- en dorpbeschrijver (Van Ollefen, 1796) :

« HET AMBACHT EN DORP HEEMSKERK.
Van dit gedeelte van het Hoogbailluwschap van Kennemerland is
De LIGGING.
Ten noorden aan Castricum, ten noordoosten aan Uitgeest, ten oosten aan Assendelft, ten zuiden aan Wijk. aan ’t duin, en ten westen met de duinen aan de Noordzee; dit alles is zo verre de strekking van geheel het ambacht, of deszelfs banne betreft; wat aangaat het dorp afzonderlijk, hetzelve kan gezegd worden te liggen een half uur gaans ten noorden van Beverwijk.
Al in vroegere tijden is deeze Heerelijkheid van groot aanzien geweest, uit welken hoofde zij verpligt was den Graave te dienen met 24 riemen, dat in het jaar 1391 op 12 gesteld, en eindelijk onder jan van beiëren, tot op 6 verminderd werd.
NAAMSOORSPRONG.
Zeer waarschijnelijk heeft het ambacht zijnen naam ontleend aan het aloud geslacht der Heemskerken : zeker is het dat men van het dorp gemeld vindt, dat het zeer oud is : in schriften van de elfde eeuw is het reeds bekend onder den naam van Hemezenkireca : in zekere sijnodale vergadering wordt het Hemsenkerck genoemd : “De oorsaack des naams,” zegt soeteboom, “heb ick niet gevonden, (of het most na een waterloop Heems genaamt, als van der Houwe schrijft, den naam ontfangen hebben :) maar wel dattet een seer vermaart dorp altijd geweest is : “dat het van oudsher niet in gering aanzien moet geweest zijn, blijkt onder anderen daaruit, dat men er weleer in het ommestaan der schildtalen, de Welgeborenen (†‡) en huislieden plag te onderscheiden.
Ter plaatze zelve heeft men ons bericht, hoe men aldaar bij overlevering verhaalt, dat, toen de bewooning van dien oort eenigzins aanmerkelijk werd, zekere vermogende vrouw, heemsie genaamd, er eene kerk (naamlijk een Roomsche,) liet bouwen; bij welke bouwing het vlek den naam verkreeg van Heemsie-kerk : deeze overlevering schijnt vrij wel overeentekomen, met het geen wij zo even zeiden dat het dorp den naam plag te draagen van Hemsenkerk; het verschil dat men hier nog gewaar wordt, kan ligtlijk door de klankverbastering veroorzaakt weezen.
STICHTING en GROOTTE.
Van de eigenlijke slichting des dorps, of van geheel het ambacht, kan niets bepaaldlijks gezegd worden; dat het zeer oud is, hebben wij hier voor reeds gezien : wat de grootte betreft; de ban van Heemskerk bevat vier uuren gaans in de rondte, en is in vijf buurten onderscheiden : ééne deezer buurten is Noorddorp, alwaar de postwagen van Haarlem op Alkmaar pleistert : de anderen zijn de Oosterzij, Heemskerk, dat is het eigenlijke dorp alwaar de kerk staat, Hoegdorp, en Heemskerkerduin : volgends de quohieren der verpondingen, bevat het 1487 morgen, 50 roeden lands : in de oude lijsten van den jaare 1632; stonden er 129 huizen voor aangetekend, en in die van honderd jaaren laater, (1732,) 177 huizen; op eene andere lijst vindt men echter niet meer dan 125 huizen en 1 korenmolen : thans komt het getal der huizen daarmede al overeen – De bewooners zijn meest den Roomschen Godsdienst toegedaan; de minsten zijn Gereformeerd, eenige weinigen zijn Luthersch; deezen echter, hebben er geene kerk; zij neemen hunnen Godsdienst bij de Gereformeerden waar, of gaan daartoe ook wel naar het nabuurig Beverwijk. Onder de begrooting der grondvlakte van deeze Heerelijkheid zijn ook eenige gemeene landen gelegen; wegens dezelven leezen wij in de keuren van Heemskerk, dat al wie eenige paarden, koebeesten of kalveren, in de gemeene landen brengt, om dezelven te beschaaren, dat die gehouden zal weezen dezelven vast te maaken met kluisters of spannen, van den eersten beschaardag af, tot zo lang als dezelve aldaar loopen; ook vinden wij eene boete bepaald voor den geenen die bevonden wordt boven zijne behoorelijke schaaring in de gemeene landen, nog beschaard te hebben. »
 (6).

†‡) Deeze naam van Welgeboren is te Heemskerk nog bekend : naamlijk niet in enig voorrecht, of gezach, maar in bijzonderheid : de oude lieden vertellen er hunne kinderen, dat zekere … welk op het dorp woont, een welgeboren man is, omdat hij geene natuuurlijke geboorte gehad heeft, maar uit zijns moeders ligchaam is gesneden; want, zeggen zij, (wij zelven zijn er oorgetuigen van geweest,) alle die welken voorheen welgeboren mannen, of vrouwen genoemd werden, waren lieden van zulke eene onnatuurlijke geboorte.

Noordhollandse plaatsnamen (Karsten, 1951) :

« HEEMSKERK
Oude vormen : Hemesenkirica (1063); Hemecekyrike, tussen 1083 en 1120; Heemskerke (1250). Okb.
[= Oorkondenboek] I, no. 85, 105, 506,
De plaatsnaam betekent letterlijk “de kerk van het heem” (= buurtschap), tenzij men in het eerste deel de genitief van de mansnaam Heme moet zien (Fri
[ese]. naaml[ijst, van Johan Winkler]., 156)
Tot de gemeente behoort : Noordorp, d
[it].i[s]. wellicht het noordelijke dorp, en de buurtschappen : Hofland, d[it].i[s]. : land van een vorst, of tot een hof behorende, welke benaming in verschillende gemeenten voorkomt, Heemskerk aan Duin, dat geen verklaring behoeft, Kruisberg, waarschijnlijk aldus genoemd naar een veldkruis of een zoenkruis.1) en de Kaag, de Oudfriese vorm voor koog = buitendijks land. » (7).

‡‡) Zie Schönfeld, Veldnamen, 117.

Woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse plaatsnamen (De Vries, 1962) :

« Heemskerk, N[ederland]-N[oord]H[olland], heeft als oudere vormen 1063 Hemezonkyricha, in 1156 Imazankerka, in 1169 Imecekerke. Het 1ste lid is de P[ersoons]N[aam] Hemiso. v» (8).

Lexicon van nederlandse toponiemen tot 1200 (Künzel et al., 1988/1989) :

« Heemskerk
(Noordholland)
1e helft 11e e
[euw]. aut[ograaf]. : Velisinburch mater. Agathenkiricha. Heimethenkiricha. Asmedelf. Sloton. Smirnerewalt. Harleim. Urisheim – ecclesię quas Theodericus habet : nomina ęcclesiarum de Fresia … Agathenkyricha. Heimezenkyrke. Spirnerewalt (LijstParKlEchternach FontEgm, p. 255) || 1063 cop[ie]. 12e e[euw]. : mediam partem ęcclesiarum earum quę infra nominale sunt … cum capellis infra nominatis … Hemezonkyricha (DHIV 116; Koch, OBHZ I 84; Wampach, Echt 192) cop[ie]. 2e helft 12e e[euw]. : Hemezenkyrica || 1105-1120 cop[ie]. ca. 1420 : terram in Hemecekirche 10 den. solventem – terram in Hemecekirche duos solid. solventem (LibStAdalb c. VI 1 FontEgm, p. 79) || 1130-1161 cop[ie]. ca. 1420 : terram in Hemecekirke solventem duas unc. et centum ova – terram in Hemecekirche tres uncias solventem – in Hemezekirche … terram solventem … sex sol. (LibStAdalb c. VI 2 ibid., p. 79-80) || 1130-1161 cop[ie]. ca. 1420 : terram in Hemecekerke sex unc. persolventem (LibStAdalb c. XII ibid., p. 85) || 1130-1161 cop[ie]. ca. 1420 : octo uncias que solvuntur de Hemecenkerke (LibStAdalb c. XI 4 ibid., p. 89) || 1147-1148 cop[ie]. begin 13e e[euw]. : matres … ecclesias cum capellis que in pago Hollensi … tradite sunt … Hemezonkiricha (Koch, OBHZ I 125; Wampach, Echt 205) || 1156 or[igineel]. : in ęcclesiis et earum appenditiis quarum hec nomina sunt … Imazankerka (Koch, OBHZ I 139; Wampach, Echt 206) || 1156 cop[ie]. begin 13e e[euw]. : in ecclesiis et earum appenditiis quarum hoc nomina sunt … Immazenkercka (Koch, OBHZ I 140) ontbreekt in Wampach, Echt 207 || <1174> vervalst cop[ie]. 17e e[euw]. : in villa Emetenhert duo mansi (OBUtr I 481 : Emecenkerc) vergeleken met de cop[ie]. || 12e e[euw]. cop[ie]. ca. 1420 : in Hemecekyrike 22 uncias (LibStAdalb c. III 1 FontEgm, p. 74) || 12e e[euw]. : cop[ie]. ca. 1530 Gerardus de Heemskerc miles filius (NecrEgm, p. 132)
voor de datering van LijstParKlEchternach zie : Blok (1974), p. 167-184; voorde datering van het LibStAdalb zie : Meilink (1939), p. 70-73; voor de datering van het NecrEgm zie : Meilink (1939), p. 56-59; mogelijk dient men in 1169 or
[igineel]. : sub testimonio … laici … Bertoldus de Imecek (OBUtr I 466; Koch, OBHZ I 163 fragm[ent].) i[n].p[laats].v[an]. Imecek te lezen : Imecekerke; dan hoort het hier
o
[ud]n[eder]l[ands]. kerka “kerk” (in Echternachse bronnen meermalen verhoogduitst) met P[ersoons]N[aam] Hemezo » (9).

De (mogelijke) betekenis van alle Noordhollandse plaatsnamen van Aagtdorp tot Zwanenburg (Pannekeet, 1988) :

« HEEMSKERK
Oude vormen o.a.: Hemezonkyricha (1063); Hemecekyrike (1083-1120); Heemskerke (1250).
Dial
[ectisch]. vaak uitgesproken als: ‘Heemscherk’.
Kan een samenst
[elling]. zijn van de germaanse p[ersoons]n[aam]. Hemiso en kerk = kerk of kerkdorp Zie > Lex[icon van nederlandse toponiemen], blz. 168.
Dat de naam ‘de kerk van het heem’ betekent, zoals Karsten beweert, is gezien de oudste vormen niet aannemelijk.
De naam Heemskerk komt ook voor in die van de buurtschappen Heemskerk aan Duin en Heemskerk aan Zee.»
 (10).

Nederlandse plaatsnamen (Van Berkel en Samplonius, 1995) :

« Heemskerk [gem[eente]. : Heemskerk, NH] 1e h[elft]. 11e E[euw] Heimezenkyrke; 1063 cop[ie]. 12e E[euw] Hemezenkyricha; 1345 Hemeskerk; bet[ekenis]. : kerk ‘eigenkerk’ van de persoon Heimezo, een naam die ook bekend is van 10e en 11e-eeuwse oorkonden. » (11).

Hoe oud is Heemskerk ? (Crasbeek en Zevenhuizen, 1989) :

« De oorspronkelijke betekenis van de naam is niet met zekerheid vast te stellen.
Volgens de naamkundige D.P. Blok zou de plaatsnaam een combinatie zijn van de oude Friese (vrouwe?)naam ‘Hemezo’, in de tweede naamval ‘Hemezen’, en ‘kerka’, het oud-Nederlandse woord voor kerk. ‘De kerk van Hemezo’ dus. Wie deze Hemezo was, is niet bekend. Was hij de stichter van de kerk, de eigenaar van het land waar de kerk op gebouwd werd, of misschien de belangrijkste financier ?
G. Karsten daarentegen meent dat Heemskerk letterlijk betekent ‘de kerk van het heem’ (= buurtschap). Gezien de oudste schrijfwijzen is dat echter niet aannemelijk. »
 (12).

4. Nieuwe veronderstellingen

Plaatselijk (onder invloed van het Westfries) wordt schoen als skoen uitgesproken en schip als skip, en Heemskerk, door een taalverschijnsel dat hypercorrectie wordt genoemd, als Heemscherk, vandaar wellicht het volgende :

« Beverhem en Schupildhem staan vermeld in een document dat de archeoloog J. Roefstra recent heeft laten vertalen. Beverhem is volgens hem de voorganger van Sint Agathakerkdorp, bij de Grote Kerk. Dat bestond in de negende eeuw. Volgens Roefstra is hierover lang getwist. “Maar inmiddels zijn de Beverwijkers wel gewend aan deze lezing.” Hij meldt dat de oudste geschiedenis van Beverwijk ondersteund wordt door vondsten. In een passage in het document is te lezen dat ene Gutha in Beverhem een niet gewijde kerk heeft overgedragen aan het kerkelijk beheer. En dat hiervoor belastingen worden geheven in de dorpen Gisleshem, Hegginghem en Schupildhem. Dat laatstgenoemde Heemskerk is, staat voor de Heemskerkse archeoloog vast. De andere namen weet hij niet, wel vermoedt hij dat Gisleshem een buurtschap was bij de Hoogdorperweg. » (13).

Wanneer Skupildhem (want zo moet de naam ter plaatse zijn uitgesproken), Gisleshem en Hegginghem nergens in de omgeving geplaatst kunnen worden is de normale conclusie dat Beverhem dus Beverwijk niet kan zijn, en Schupildhem heeft ook niets te maken met de Schepelenberg (14) waarmee het vereenzelvigd is.

Heemskerk wordt driemaal vermeld in het Liber S. Adalberti uit de Egmondse abdij, samengesteld onder abt Lubbert (1206-1226) dat we echter alleen kennen uit een afschrift of bewerking in het vijftiende eeuwse Cartularium van Egmond (15). De tekst luidt :

« In Hemece kyrike 22 uncias. […] Abbo terram in Hemecekirche 10 den. solventum. Gerbrant frater eiusdem Abonis terram sex den. solventem. Adallardus terram in Hemecekirche duos solid solventem. […] Hugo terram in Hemecekirke solventem duas unc. et centum ova. […] In Hemezekirche dedit Ricbolda pro anima sua terram solventem annuatim sex sol. […] A cristancio filio Dodonis emit terram in Hemecekerke sex unc. persolventum, et ibidem idem Christancius pro anima filii Gerardi dedit terram sancto Adalberto tres unc. persolventum » (16).

Die tekst kan niet worden opgevoerd voor de elfde eeuw.

Maar ook in Heemskerk is niets geschiedkundigs ooit oud genoeg :

« De naam Heemskerk is natuurlijk pas ontstaan ná het stichten van de kerk. Uit opgravingen is gebleken dat de geestgronden in Kennemerland al in de Romeinse tijd en vroege Middeleeuwen bewoond waren. Toen er in Heemskerk een kerk werd gesticht, moeten er al mensen in de buurt gewoond hebben. Het ligt voor de hand dat deze nederzetting ook al een naam had, die uiteraard heel anders luidde dan Heemskerk. Er bestaat een lijst met bezittingen van de St.-Maartenskerk in Utrecht, daterend uit ca. 920, waarin een groot aantal plaatsen in Holland wordt genoemd. Van sommige daarvan is niet bekend waar ze gelegen hebben. Het is mogelijk dat één van die namen toebehoort aan het plaatsje waar door of dankzij Hemezo een kerk werd gesticht. » (17).

Zo redenerend is er ruime keuze, want de meeste namen uit het Cartularium van Radboud kunnen in Holland, Utrecht of Friesland niet worden aangewezen; de lijst hoort dan ook in een heel andere streek thuis (18).

5. Laurentius

Relieken van s. Laurentio en ook Reliquie s. Laurencii komen voor op de Egmondse relikwieënlijst uit 1136 waarbij het gaat om relikwieën afkomstig uit de Gentse St.-Baafsabdij, maar van de lijst hebben we enkel een afschrift uit 1520. De Heemskerkse kerk kan dan ook moeilijk ouder zijn dan 1136 (19), maar kan ook een flink stuk jonger zijn; bovendien valt het niet uit te sluiten dat de Heemskerkse kerk voorafgaand aan de reformatie een andere patroonheilige had.


Vervolg : Volgende


Noten

1. Maar wat was er dan vóór Heemskerk ? / F.M. Wiegmans. – In : Heemskring, 1e jrg., nr. 2, november 1989. – p. 16-17.

2. Zie : Willibrord, 1156 : Echternach maakt aanspraak op Hollandse kerken.

3. De enige naam die er op lijkt is de Friese mansnaam Heime (ook : Heimo, Heme) : « Eenstammige Germ[aanse]. naam die overeenkomt met Ndl. Heem, heim, ‘woonplaats, erf’, vgl Got. Haims ‘dorp, vlek’, Eng. home » (Prisma voornamen, t.a.p., p. 190). Dan is het natuurlijk eenvoudiger en logischer om onmiddellijk uit te gaan van de betekenis ‘woonplaats’ dan van een fictieve persoon waarvan de naam als tussenvorm dient. Zie ook : Naamkunde.

4. De oorkondenboek en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299, deel 2, t.a.p., p. 251 en 279; het eerste document ontbreekt in het Oorkondenboek van Holland en Zeeland.

5. Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche oudheden (Brouërius van Nidek), t.a.p., p. 259-261.

6. Stad- en dorpbeschrijver (Van Ollefen), t.a.p., deel Heemskerk, p. 1-4. ‘Scharen’ betekent hier : weiden.

7. Noordhollandse plaatsnamen (Karsten), t.a.p., p. 52-53. Voor de mansnaam Heme verwijst hij naar de Friesche Naamlijst van Johan Winkler waaraan alle voornamenboeken hele lijsten van namen ontlenen zonder verdere bronnen op te geven, en Johan Winkler zélf gaf ook al geen bronnen; de naam is overgenomen in Prisma voornamen van dr. J. van der Schaar (t.a.p., p. 192).

8. Woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse plaatsnamen (De Vries), t.a.p., p. 72.

9. Lexicon van nederlandse toponiemen tot 1200 (Künzel et al.), t.a.p., p. 168.

10. Noordhollandse plaatsnamen (Pannekeet), t.a.p., p. 70. Een buurtschap ‘Heemskerk aan Zee’ is nóch in de literatuur, nóch in de duinen te vinden.

11. Nederlandse plaatsnamen (Gerald van Berkel, Kees Samplonius), t.a.p., p. 86. Jammer dat de oorkonden niet worden genoemd.

12. Hoe oud is Heemskerk ? / F.W.H. van Crasbeek en E.J.A. Zevenhuizen. – In : Heemskring, 1e jrg., nr. 1, april 1989. – p. 6-8. – p. 8. Heemskerk beschikt over een mooi gecalligrafeerde kopie uit 1988 van de vervalste akte die uit 1063 zou stammen maar pas in de twaalfde eeuw werd gefabriceerd.

13. Zie : Heemskerk 200 jaar ouder dan gedacht, uit Dagblad Kennemerland; voor de bron, zie : De goederenlijst van 870 : tekst en vertaling. J.&sp;Roefstra is de zoveelste opgraafkundige die denkt verstand te hebben van Middeleeuwse teksten die echter worden opgegraven in archieven waarvan hij geen blijk heeft gegeven daarin ook ooit maar een voet te hebben gezet.

14. Zie ook : De Da Kinnem-Code, boekbespreking.

15. Fontes Egmundenses, t.a.p., p. 38*.

16. Fontes Egmundenses, t.a.p., p. 74, 79, 80, 85-86.

17. Hoe oud is Heemskerk ?, t.a.p., p. 8.

18. Zie : Het namenbestand uit de goederenlijst.

19. Fontes Egmundenses / uitgegeven door O. Oppermann. – Utrecht : Kemink en Zoon, 1933. – 181, 307 p. – (Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap, derde serie, no. 61). – p. 98 en 100.


Start : 22 november 2003 | Laatst bijgewerkt : 10 juli 2014
































Ampzing

Ampzing

1628 : De mythe van het huldtoneel
(Bron : Beschryvinge ende lof der stad Haerlem in Holland / Samuel Ampzing en Petri Scriverii. – Te Haerlem : By Adriaen Rooman, Ordinaris Stads-Boekdrucker, 1628. – p. 72.
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)


Heemskerk Kaart Groenland

Kaart van Heemskerk door Cornelis Groenland
Samengesteld door Remko Ooijevaar te Heemskerk uit vier bladen
Bron: Verpondingsregister archief Assemburg incl. kaart (1632) (1730-1734) 1735-1778 Heemskerk (toegang 231.2.3.2.3.7, inv. nr. 981) Stadsarchief Amsterdam
Zie ook : Noordhollands Archief
Tevens behandeld in de televisieuitzending Verborgen verleden, 10 april 2020
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)